3 juni 2020.
Minister Dekker heeft op 3 juni 2020 het wetsvoorstel ‘Opheffing verpandingsverboden’ bij de Tweede Kamer ingediend. De voorgestelde regeling zorgt ervoor dat afspraken die de overdracht of verpanding van vorderingen onmogelijk maken, geen effect meer hebben. Dat zou kunnen leiden tot een extra kredietruimte van bijna € 1 miljard, alleen al voor het midden- en kleinbedrijf.
Verpandingsverboden komen met enige regelmaat voor in contracten of in algemene voorwaarden. In bepaalde economische sectoren, zoals (delen van) de bouw- en retailsector, wordt de mogelijkheid tot overdracht of verpanding van vorderingen op grote schaal uitgesloten. Grote bedrijven willen op die manier voorkomen dat zij geconfronteerd worden met schuldeisers of pandhouders die zij niet kennen.
Het gevolg van dergelijke afspraken is echter dat die vorderingen door hun leveranciers niet kunnen worden verpand als zekerheid voor krediet. Dat belemmert de kredietverlening aan bedrijven. Dat geldt met name voor het midden- en kleinbedrijf. Juist in deze economisch onzekere tijden is verruiming van kredietmogelijkheden en de liquiditeitspositie van groot belang voor veel mkb-bedrijven, aldus de minister.