Minister Dekker (Rechtsbescherming) heeft afgelopen week het wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord (WHOA) ingediend. De WHOA maakt het voor ondernemingen met een te zware schuldenlast mogelijk om schulden te herstructureren door met hun schuldeisers en aandeelhouders een onderhands akkoord te sluiten. De rechtbank kan dit akkoord goedkeuren (homologeren) waarna alle schuldeisers en aandeelhouders hieraan gebonden zijn, óók als zij niet met akkoord hebben ingestemd. Er wordt daarom ook wel gesproken van een dwangakkoord. Het dwangakkoord vormt het uiterste redmiddel om te voorkomen dat ondernemingen die beschikken over bedrijfsactiviteiten die nog wel levensvatbaar zijn, failleren.
Op dit moment ontbreekt een dergelijke regeling in Nederland en kan een schuldsaneringsakkoord alleen tot stand komen als alle schuldeisers en aandeelhouders daarmee instemmen. Het gedrag van één of enkele dwarsliggende schuldeisers of aandeelhouders kan er dan al toe leiden dat de onderneming alsnog failliet gaat. De WHOA voorkomt dat een kleine groep schuldeisers of aandeelhouders het akkoord kan blokkeren en versterkt het reorganiserend vermogen van ondernemingen. Hierdoor zullen de herstructureringsmogelijkheden worden vergroot en zal het dwangakkoord een belangrijk middel worden in de herstructureringspraktijk waarin dringend behoefte bestaat aan een werkbare akkoordregeling buiten faillissement.
Het akkoord dient op hoofdlijnen aan de volgende voorwaarden te voldoen:
- De onderneming verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat de onderneming failliet zal gaan;
- De schuldeisers en aandeelhouders worden ingedeeld in verschillende categorieën (klassen). Een klasse bestaat uit schuldeisers of aandeelhouders die tot dezelfde rang horen (zoals preferente schuldeisers, schuldeisers met een eigendomsvoorbehoud, schuldeisers met een retentierecht en concurrente schuldeisers). Iedere klasse krijgt een op de rechten van de desbetreffende schuldeisers of aandeelhouders aansluitend voorstel. Vervolgens dient in ieder geval één klasse het akkoord in ruime meerderheid (2/3 van de totale vorderingen) te steunen;
- Het akkoord dient redelijk te zijn, in die zin dat de schuldeisers en aandeelhouders erbij gebaat zijn of er in ieder geval niet op achteruit gaan.
Deze hoofdlijnen volgden al uit het wetsvoorstel dat eerder ter consultatie was voorgelegd. Het huidige wetsvoorstel is naar aanleiding van de daarop verkregen reacties verder aangescherpt en verduidelijkt. De voorgestelde regeling zal worden opgenomen in de Faillissementswet. Het wetsvoorstel maakt deel uit van het Programma ‘Herijking Faillissementsrecht’ dat rust op drie pijlers: (i) fraudebestrijding, (ii) versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven en (iii) modernisering van de faillissementsprocedure. Dit wetsvoorstel is onderdeel van de tweede pijler.
12-7-2019