Een terugtrekkende overheid heeft geleid tot uitkleding van de verzorgingsstaat. Al decennia worden tal van publieke domeinen geprivatiseerd en aan de markt overgelaten. Tegelijkertijd groeit de belangstelling voor grote maatschappelijke vraagstukken als klimaat en arbeidsparticipatie. Veel ondernemers en organisaties nemen daarom het heft in eigen handen. Zij verenigen zich - al dan niet genoodzaakt door de gevolgen van de coronacrisis - in burgerinitiatieven of maatschappelijke ondernemingen. Maar welke rechtsvorm is daarvoor het meest geschikt? En is de toekomstige BVm de panacee?
Huidige knelpunten maatschappelijke onderneming
De afgelopen jaren is uitvoerig onderzoek gedaan naar de wensen en knelpunten van maatschappelijke ondernemers. De volgende factoren blijken de grootste obstakels voor de ontwikkeling van de sociale onderneming.
Een probleem waar veel ondernemers tegenaan lopen is de (h)erkenning van de maatschappelijke onderneming als zodanig. Voor een sociale onderneming is het moeilijk om zich te positioneren binnen de traditionele indeling van de besloten vennootschap die is gericht op zuiver commerciële doelstellingen en de stichting die een statutair verankerd ideëel doel en een winstuitkeringsverbod heeft. De traditionele indeling brengt ook belemmeringen met zich mee bij het verkrijgen van financiering en kapitaal. De businessmodellen van sociale ondernemingen sluiten vaak niet aan op de bestaande financieringscriteria. Deze knelpunten hangen bovendien samen met de moeite om maatschappelijk rendement inzichtelijk te maken. Het is duur en ingewikkeld om te meten wat het concrete resultaat is van een maatschappelijk project, en in hoeverre dat resultaat effect heeft op de samenleving. Tot slot blijkt uit verschillende onderzoeken dat sociale ondernemingen bij het oprichten en kiezen van een bepaalde rechtsvorm worden belemmerd door (veranderende) wet- en regelgeving en daarmee samenhangende kosten. Het gaat dan met name om fiscale wetgeving en aanbestedingsrecht.
De stichting
Het ligt als kleine, maatschappelijke ondernemer voor de hand om te kiezen voor een stichting. Een maatschappelijke stichting wordt al gauw (h)erkend als zodanig, onder meer omdat er een uitkeringsverbod geldt. Het uitkeringsverbod geeft betrokkenen het vertrouwen dat er geen commerciële uitkeringen worden gedaan en dat het geld wordt aangewend voor maatschappelijke doeleinden. Een ander voordeel van de stichting als rechtsvorm is dat de maatschappelijke doelstelling efficiënt kan worden bereikt, zonder inspraak van leden of aandeelhouders. Besluiten kunnen worden genomen zonder de vertraging en bureaucratie van een ledenvergadering.
Wat een maatschappelijke ondernemer minder zal aanspreken in de stichting, is dat zij moeilijk financiering kan aantrekken. Investeerders kunnen geen geld inbrengen door aandelen te kopen en ook banken zullen niet snel geld investeren in een stichting. Zij zien vaak risico’s in een organisatie die niet op winst is gericht en die bovendien een nieuw en innovatief bedrijfsmodel heeft. Een tweede nadeel is dat de omzetting van of in een stichting een rechterlijke machtiging vereist. Een omzetting van een stichting in een BV kan bijvoorbeeld wenselijk zijn als de maatschappelijke onderneming gaat groeien en meer financiering wil aantrekken. Het verkrijgen van de rechterlijke machtiging kost tijd en geld.
De BV
De maatschappelijke onderneming die naast het sociale doel ook een commercieel oogmerk heeft, kan kiezen voor de besloten vennootschap. Met een BV is het simpeler om kapitaal te verwerven door aandelen uit te geven. Het verkrijgen van een lening is ook makkelijker, nu financiers minder risico zien in het verstrekken van financiering aan ondernemingen die (ook) een commercieel doel nastreven. Dezelfde overweging kan een afnemer eerder doen kiezen voor een product of dienstverlening van een financieel stabiele BV dan van een niet-commerciële organisatie. Bovendien vereisen de meeste duurzaamheidslabels dat de sociale onderneming een BV is.
Betrokken partijen die belang hechten aan de maatschappelijke doelstelling van de onderneming zullen minder vertrouwen hebben in deze rechtsvorm. De (h)erkenning als maatschappelijke onderneming is problematisch voor de BV. In die zin kan de keuze voor een BV ook belemmeringen in de financiering meebrengen. Donaties en subsidies komen sneller terecht bij een maatschappelijke organisatie waarbij de sociale doelstelling is gewaarborgd in de rechtsvorm, zodat het geld niet wordt aangewend voor (haar eigen) commerciële belangen. Andere nadelen van een besloten vennootschap zijn de hogere administratieve lasten en de potentieel ingewikkelde bestuurlijke structuur.
De BV-stichting constructie
Sociale ondernemingen kiezen op dit moment ook vaak voor een structuur met zowel een BV als een stichting. Veel van de hiervoor besproken struikelblokken worden dan weggenomen. Er kan zowel financiering worden aangetrokken middels investeerders als via donaties en subsidies. De maatschappelijke doelstelling kan relatief simpel worden gewaarborgd doordat de stichting een zogeheten prioriteitsaandeel heeft in de BV. Op die manier krijgt de stichting zeggenschap over de (koers van de) BV. Dit geeft stakeholders het vertrouwen in het maatschappelijke doel van de onderneming.
Een juridische structuur met zowel een stichting als een (of meerdere) BV’s maakt de bestuurlijke structuur er natuurlijk niet makkelijker op. De besluitvorming gaat een stuk minder efficiënt. Ook lopen de bureaucratische en administratieve kosten op.
De coöperatie
De coöperatie als rechtsvorm maakt de laatste tijd een snelle groei door. Maatschappelijke ondernemers kunnen zich in deze rechtsvorm verenigen zonder een hiërarchische structuur. Iedere ondernemer zet zich in voor het doel van de coöperatie, nu ieder lid van de coöperatie daar een (economisch) belang bij heeft. In tegenstelling tot de vereniging en de stichting mag de coöperatie namelijk winst onder haar leden verdelen. Ondanks dit commerciële oogmerk wordt de coöperatie makkelijk (h)erkend als maatschappelijke onderneming, omdat de rechtsvorm naar haar aard en karakter maatschappelijk gericht is.
Het ontbreekt echter soms aan efficiëntie bij het bereiken van het maatschappelijke doel van de coöperatie, door (ongewenste) inspraak van haar betrokken leden. Daarmee samenhangend kan het individuele economische belang van de leden leiden tot het nastreven van een eenzijdig ledenbelang, waarbij de maatschappelijke doelstelling uit het oog wordt verloren. Ook de financiering is problematisch. Een coöperatie wordt net als de stichting gezien als risicovolle investering voor financiers. Tot slot kunnen maatschappelijke ondernemers bij hun keuze voor de coöperatie worden afgeschrikt door het feit dat de leden bij de ontbinding van de rechtspersoon aansprakelijk zijn voor het eventuele tekort.
De BVm
De problematische vraagstukken bij maatschappelijke organisaties hebben gelukkig politiek gehoor gekregen. De overheid is van plan de ontwikkeling van sociale ondernemingen te stimuleren en faciliteren. De maatschappelijke onderneming krijgt een eigen rechtsvorm: de maatschappelijke BV. Die rechtsvorm wordt verankerd in een wettelijke regeling. Het kabinet streeft ernaar om eind 2020 een voorontwerp in internetconsultatie te brengen.
De komst van de BVm kan een hoop problemen voor de sociale onderneming wegnemen. Het grootste voordeel van de BVm is dat de organisatie direct wordt (h)erkend als maatschappelijke onderneming. De BVM dient haar maatschappelijke doelstelling zelfs vast te leggen in de statuten. Belanghebbenden kunnen de naleving daarvan afdwingen bij de civiele rechter. Ook zal de maatschappelijke BV jaarlijks in gesprek gaan met haar stakeholders. Zo wordt het maatschappelijke doel van de BVm op verschillende manieren gewaarborgd en kunnen betrokkenen daar ook op vertrouwen. De twee struikelblokken waar de eerder besproken rechtsvormen geen uitkomst voor bieden, kunnen wel worden weggenomen door de maatschappelijke BV. De wetgever zal namelijk aandacht besteden aan de ontwikkeling van het Impactpad: een tool om de maatschappelijke impact van een onderneming te meten. De overheid is daarnaast voornemens om de BVm voor te trekken bij aanbestedingen en overheidsopdrachten.
De genoemde voordelen hebben ook een schaduwzijde. Er zijn strikte regels voor de inrichting van de maatschappelijke vennootschap en haar statuten. De BVm is daarnaast verplicht een deel van de omzet te herinvesteren om het maatschappelijke doel te bereiken, althans zij is beperkt in de verdeling van winst en vermogen. Een nieuwe registratie in het handelsregister en overige formele voorschriften kunnen de onderneming op kosten jagen en brengen bureaucratie met zich mee. De mogelijkheid voor belanghebbenden om de naleving van de maatschappelijke doelstelling af te dwingen betekent bovendien procedurele risico’s voor de BVm. Tot slot kan het voor een BVm onwenselijk zijn om altijd transparant te moeten zijn over de gecreëerde maatschappelijke waarde.
Conclusie
Maatschappelijke ondernemers en organisaties lopen bij hun keuze voor een rechtsvorm op dit moment tegen verschillende problemen aan. De komst van de BVm kan een groot deel van die problemen oplossen. Hoe dan ook blijft het kiezen van een juridische structuur van een maatschappelijke organisatie maatwerk, zowel bij de oprichting van een onderneming als bij de omzetting van een bestaande, groeiende onderneming. Wijn & Stael Advocaten ondersteunt de sociale ondernemer en adviseert over alle relevante keuzes. Ook blijven wij op de hoogte van de ontwikkelingen van het wetsvoorstel BVm. Interesse? Neem contact met ons op!