Tweede Kamer neemt Wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden aan

Aangemaakt: 20 juni 2024

Tweede Kamer neemt Wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden aan

Op 11 juni 2024 heeft de Tweede Kamer het Wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden aangenomen. Dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat het niet langer mogelijk is om afspraken te maken die de overdracht of verpanding van vorderingen beperken. Hierdoor moet het voor bedrijven makkelijker worden om financiering te krijgen.

Verpandingsverboden belemmeren kredietverlening
Met enige regelmaat nemen bedrijven in hun contracten of algemene (inkoop)voorwaarden een beding op waarin de overdracht of verpanding van vorderingen onmogelijk wordt gemaakt. Hiermee willen bedrijven voorkomen dat zij worden geconfronteerd met onbekende schuldeisers of pandhouders. Dergelijke verpandingsverboden belemmeren echter de kredietverlening aan bedrijven, met name bij het midden- en kleinbedrijf. Door deze verboden kunnen uitstaande vorderingen namelijk niet meer aan een financier worden verpand als zekerheid voor krediet.

Stimulans voor extra kredietruimte 
De Tweede Kamer heeft er daarom mee ingestemd dat een einde wordt gemaakt aan verpandingsverboden. Op deze wijze wordt de kredietverlening aan bedrijven extra gestimuleerd, waardoor er meer ruimte komt voor investeringen, innovatie en groei. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan een breed gedragen wens van het bedrijfsleven en het bankwezen. Het afschaffen van verpandingsverboden kan leiden tot een extra kredietruimte van bijna €1 miljard, alleen al voor het midden- en kleinbedrijf. 

Gevolgen voor bestaande bedingen
Deze regeling heeft niet alleen effect op bedingen die in nieuwe overeenkomsten worden opgenomen, maar ook op bestaande bedingen. Voor bestaande bedingen geldt dat zij vanaf drie maanden na de inwerkingtreding van de wet ongeldig zullen zijn. Wanneer de wet in werking treedt is nog niet bekend. De Eerste Kamercommissie bespreekt op 2 juli a.s. de procedure.

Schriftelijkheidsvereiste
Om tegemoet te komen aan het bezwaar dat bedrijven worden geconfronteerd met onbekende schuldeisers of pandhouders, verplichten de nieuwe regels ertoe om de schuldenaar van de vordering er schriftelijk van op de hoogte te stellen dat de vordering is verpand of overgedragen. Daarmee wordt dus een schriftelijkheidsvereiste geïntroduceerd. 

Mocht u vragen hebben over het Wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden, neem dan gerust contact op met Marina Luijkx.

Betrokken(en)

Gerelateerde updates