De hoogste tuchtrechter oordeelde afgelopen juni in een richtinggevende uitspraak dat een advocaat geen onafhankelijk feitenonderzoek kan verrichten voor een cliënt wiens belangen hij behartigt. Over deze tuchtzaak schreven wij eerder dit artikel. Inmiddels heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een civielrechtelijke procedure tegen dezelfde advocaten. Volgens de rechtbank hebben de advocaten onrechtmatig gehandeld tegenover het onderwerp van hun onderzoek; de ondernemer aan wie de illegale truststructuur was aangeraden.
Een korte terugblik: waar gaat de zaak over?
In 2006 adviseert een accountantskantoor een ondernemer over het opzetten van een Cypriotische truststructuur. Wanneer (onder meer) de Belastingdienst een onderzoek instelt naar de fiscale toelaatbaarheid van deze structuur, schakelt het accountantskantoor twee advocaten in om een ‘onafhankelijk’ feitenonderzoek te verrichten naar de kwestie. Deze advocaten verlenen tevens juridische bijstand aan (de partners van) het accountantskantoor in deze kwestie. Zo staan zij hen bij tijdens gesprekken over de zaak met de AFM, het OM, de FIOD en de Belastingdienst. Deze instanties worden ook op de hoogte gesteld van de bevindingen van het onderzoek van de advocaten. Mede op basis van de bevindingen in dit onderzoek oordeelt de Belastingdienst dat de truststructuur van de ondernemer ontoelaatbaar is en stelt het OM een strafrechtelijk onderzoek naar belastingfraude door de ondernemer in. Uiteindelijk is de strafzaak geseponeerd.
De tuchtzaak tegen de advocaten
In de tuchtzaak oordeelt de tuchtrechter dat de werkwijze van deze advocaten niet door de beugel kan. Volgens de tuchtrechter hadden de advocaten – kort gezegd – niet de indruk mogen wekken ‘onafhankelijk onderzoek’ te doen, nu een aantal belangrijke betrokkenen (waaronder de ondernemer) niet was gehoord, in het onderzoeksrapport relevante feiten ontbraken en het onderzoeksrapport aanleiding kon geven tot misverstanden. Het onderzoek voldeed dus niet aan de eisen die aan onafhankelijk onderzoek worden gesteld, namelijk dat dergelijk onderzoek objectief, zorgvuldig en volledig dient te zijn. Daarnaast hadden de advocaten hun ten onrechte als onafhankelijk gepresenteerde onderzoek niet mogen combineren met (partijdig) advieswerk voor het accountantskantoor.
De civiele zaak: tuchtoordeel is van groot belang voor het civielrechtelijke oordeel
In de civiele procedure vordert de ondernemer schadevergoeding van de advocaten. Hij verwijt de advocaten dat zij geen zorgvuldig onderzoek hebben verricht. In het onderzoeksrapport wordt volgens de ondernemer de onjuiste indruk gewekt dat de ondernemer zélf het initiatief nam voor de illegale structuur. De rol van de accountants bij de belastingfraude wordt zo verkleind en de rol van de ondernemer juist vergroot.
De rechtbank geeft de ondernemer gelijk: de advocaten hebben onzorgvuldig (en dus onrechtmatig) gehandeld tegenover de ondernemer. Bij dit oordeel leunt de civiele rechter zwaar op het eerdere oordeel van de tuchtrechter. De rechter noemt het tuchtrechtelijke oordeel een “belangrijk gezichtspunt” voor zijn civiele oordeel. Verder concludeert de rechter – in navolging van het tuchtrechtelijke oordeel - dat de advocaten onrechtmatig hebben gehandeld om de omstandigheden dat (i) de ondernemer niet is gehoord, (ii) het onderzoek ten onrechte als onafhankelijk werd gepresenteerd, (iii) feiten onjuist of onvolledig zijn weergeven en (iv) de advocaten tevens optraden als partij-advocaten.
Lessen voor de praktijk
Een eerste les uit deze zaak is dat een advocaat die ten onrechte pretendeert een onafhankelijk feitenonderzoek te verrichten, niet alleen dient te vrezen voor een tuchtrechtelijke sanctie. Ook de civiele rechter kan hem op de vingers tikken, waardoor hij verplicht is om de schade te vergoeden die is veroorzaakt door zijn handelen.
Een tweede les is dat een tuchtklacht een – geslaagde - opmaat kan zijn voor een civiele procedure. Deze uitspraak vormt daarvan een mooi voorbeeld. De civiele rechter hecht namelijk bij zijn oordeel veel belang aan een eerdere tuchtuitspraak en neemt de oordelen van de tuchtrechter grotendeels over. Zowel de klagende partij als de verwerende advocaat dienen zich daarvan al in de tuchtprocedure bewust te zijn. Het adequaat voeren van de tuchtprocedure is dus (voor beide kanten) van groot belang.