In zijn artikel voor het Tijdschrift voor de Ondernemingsrechtpraktijk gaat Koen Rutten in op de ontvankelijkheid van een 305a-organisatie. De ontvankelijkheid van een 305a-organisatie blijft de gemoederen namelijk bezighouden; ondanks dat het betreffende artikel reeds 1 juli 1994 in werking is getreden en de reikwijdte van het merendeel van de vereisten waaraan een 305a-organisatie moet voldoen om ontvankelijk te worden verklaard, in vergaande mate uitgekristalliseerd is, komt het in de praktijk nog steeds voor dat een 305a-organisatie aan (een groot deel van) deze vereisten niet voldoet. Aan de hand van een aantal recent gewezen uitspraken worden in de bijdrage de ontvankelijkheidsvereisten besproken dat een 305a-organisatie een toereikende statutaire doelomschrijving moet hebben, de belangen waarvoor wordt opgekomen zich voor bundeling lenen en dat deze voldoende gewaarborgd zijn. Dit laatste vereiste staat per 1 juli 2018 vijf jaar in de wet (art. 3:305a lid 2 laatste zin BW). Dat is de reden dat het zwaartepunt van de bijdrage ligt bij elf recente uitspraken waarin dit vereiste aan de orde komt.
17-7-2018