De inflatiecijfers zijn op dit moment ongekend hoog. Bij veel werkgevers speelt daarom de vraag in hoeverre zij gehouden zijn ook de salarissen van hun werknemers te verhogen. In deze blog wordt op hoofdlijnen uiteengezet wanneer werkgevers daartoe gehouden zijn. Meer weten? Beluister dan naar onze podcast over inflatie.
Geen afspraken
Zijn er over inflatiecorrectie geen contractuele afspraken gemaakt? Dan is de situatie overzichtelijk. De hoge inflatie levert op zichzelf geen recht op een salarisverhoging op. De werkgever hoeft de salarissen dan dus niet te verhogen. Indien werknemers desalniettemin vragen om een loonsverhoging, kan daarover worden onderhandeld. Veel werkgevers hebben de afgelopen periode al laten weten de salarissen in 2023 in meer of mindere mate te zullen verhogen. Ook speelt het inflatie-vraagstuk momenteel een belangrijke rol in cao-onderhandelingen: vakbonden zien hierin veelal een rechtvaardiging voor het neerleggen van een hoge looneis.
Wel afspraken
De situatie wordt echter anders indien in de arbeidsovereenkomst van de werknemers of in de toepasselijke cao staat dat het salaris van de werknemers ieder jaar wordt verhoogd met de inflatiecorrectie. Indien hierin expliciet wordt gerefereerd aan ‘de inflatiecorrectie conform de CPI-index’ (of vergelijkbare bewoordingen), dan is de situatie helder. De werkgever dient de salarissen dan in beginsel te verhogen met de (gemiddelde) CPI index over het desbetreffende jaar, zoals die jaarlijks wordt vastgesteld door het CBS. Dit is dan simpelweg een arbeidsvoorwaarde.
Ook indien louter wordt verwezen naar ‘de inflatiecorrectie’, dus zonder verwijzing naar de CPI index, is de kans groot dat dit zo moet worden uitgelegd dat de werkgever de salarissen moet verhogen met de CPI-index van het CBS. Er is immers in Nederland maar één officiële instantie die de inflatie berekent en dat is het CBS. Dit wordt mogelijk anders indien wordt gesproken over ‘een inflatiecorrectie’ (of andere woorden met een iets vagere strekking): in die situatie kan de werkgever mogelijk met succes betogen dat hem de bevoegdheid toekomt om te bepalen met welk percentage hij de lonen verhoogt, waarbij hij niet dan perse het door het CBS vastgestelde percentage hoeft te gebruiken.
Bestendige gedragslijn
Tot slot kan de werkgever ook gehouden zijn de salarissen conform de CPI index te verhogen, indien sprake is van bestendige gedragslijn waarin de werkgever in het verleden altijd de salarissen heeft verhoogd conform de CPI-index. Werknemers zouden kunnen stellen dat hierdoor een zogeheten verworven recht is ontstaan en dat het verhogen van de salarissen conform de CPI-index een arbeidsvoorwaarde is geworden. Om te bepalen of dit het geval is, moet onder meer worden gekeken naar (i) wat partijen over het volgen van de CPI-index aan elkaar hebben verklaard, (ii) de lengte van de periode gedurende welke de werkgever de CPI-index heeft gevolgd en (iii) de aard van de voor- en nadelen die voor de werkgever en de werknemer uit het volgen van de CPI-index voortvloeien. Met name vanwege dit laatste element zal waarschijnlijk niet snel worden aangenomen dat het volgen van de CPI-index een verworven recht is, maar het is niet uitgesloten.
Afwijken van arbeidsvoorwaarde
De werkgever die contractueel gehouden is de salarissen te indexeren conform de CPI-index, maar dat niet wil of kan doen, heeft een aantal (beperkte) mogelijkheden:
1. De werkgever kan de werknemer vragen in te stemmen met een lagere salarisverhoging
Hiervoor is vereist dat de werknemer goed geïnformeerd en ondubbelzinnig instemt met een voorstel waarin wordt afgeweken van de inflatiecorrectie conform de CPI-index. Naar verwachting zal een werknemer dit enkel willen doen indien de werkgever kan aantonen dat hij zwaarwegende redenen heeft om af te wijken van deze arbeidsvoorwaarde.
Let op: indien de CPI-index in een cao staat die van toepassing is op grond van de Wet Cao (en dus niet enkel door een incorporatiebeding), is het niet mogelijk om hier met instemming van de werknemer vanaf te wijken.
2. De werkgever kan de lagere salarisverhoging eenzijdig doorvoeren met een beroep op een eenzijdig wijzigingsbeding
Dit kan enkel aan de orde zijn indien in de arbeidsovereenkomst een eenzijdig wijzigingsbeding staat én de werkgever een zodanig zwaarwegend belang bij de wijziging heeft, dan het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Dit is een zware toets en daaraan is niet snel voldaan, helemaal niet nu loon (en dus ook de verhoging daarvan) een primaire arbeidsvoorwaarde is. De werkgever zal bovendien moeten aantonen met cijfers waarom het vanuit bedrijfsbelang nodig is af te wijken van de CPI-index.
3. De werkgever kan een beroep doen op goed werkgeverschap/goed werknemerschap (artikel 7:611 BW)
Als de werknemer niet wil instemmen met een voorstel tot een lagere inflatie, kan de werkgever dit onder omstandigheden toch eenzijdig doorvoeren. Dit kan hij doen als (i) er sprake is van gewijzigde omstandigheden, (ii) het voorstel van de werkgever redelijk is en (iii) aanvaarding van het voorstel door de werknemer redelijkerwijs kan worden gevergd (HR Stoof/Mammoet). Om hier een beroep op te doen, zal de werkgever de noodzaak én de redelijkheid van het voorstel ook moeten kunnen aantonen met cijfers. Ook hiervoor ligt de lat waarschijnlijk behoorlijk hoog.
4. De werkgever kan een beroep doen op onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW)
De werkgever kan de rechter verzoeken om de afspraken over inflatie te wijzigen, op de grond dat sprake is van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de afspraken over inflatie niet mag verwachten. Dit artikel wordt in het arbeidsrecht niet vaak gebruikt en dit betreft ook een erg strenge toets. Het is dan ook de vraag of dit werkgevers in discussies over de inflatiecorrectie echt gaat helpen. Indien de werkgever hier toch een beroep op wil doen, moet hij in elk geval aantonen wat de onvoorziene omstandigheden zijn en waarom die omstandigheden in deze situatie voor rekening van de werknemer dienen te komen.
Conclusie
Hoge inflatie leidt niet automatisch ook tot hoge lonen. Indien de werkgever echter in de arbeidsovereenkomst heeft opgenomen dat hij jaarlijks de lonen indexeert conform de CPI-index, mag hij niet lichtvaardig besluiten om deze afspraak niet na te komen. Daarvoor moeten goede, aantoonbare en zwaarwichtige redenen zijn, en zelfs dan is het erg lastig.
Wilt u meer weten over inflatiecorrect en de wijze waarop een werkgever deze het beste kan vaststellen? Luister zoals gezegd dan naar onze podcast hierover. Ook te beluisteren via Spotify. Voor vragen of advies kunt u contact opnemen met Maaike Faber.