Onlangs schreef Maaike Faber een artikel voor het Tijdschrift Arbeidspraktijk (TAP) over “het mysterie van de cumulatiegrond”. Haar analyse levert de constatering op dat veel rechters de voorwaarden voor het voldoen aan deze nieuwe ontslaggrond (te) rigide toepassen.
Op 17 februari 2020 had de Rechtbank Noord-Holland de eer om voor het eerst te oordelen over de nieuwbakken cumulatiegrond uit art. 7:669 lid 3 sub i BW. Vanuit arbeidsrecht minnend Nederland én vanuit werkgeversorganisaties werd reikhalzend uitgekeken naar dit moment. Zou de i-grond echt zorgen voor de beoogde versoepeling van het ontslagrecht?
Vooralsnog kan die conclusie niet worden getrokken. De Rechtbank Noord-Holland wees de ontbinding op de i-grond namelijk af, net als veel andere kantonrechters in de maanden die volgden. In de periode 1 januari 2020-20 september 2020 zijn er slechts 3 (gepubliceerde) uitspraken waarin ontbinding wordt toegewezen op de cumulatiegrond. Dit op een totaal van 22 (gepubliceerde) uitspraken waarin de cumulatiegrond inhoudelijk is beoordeeld, dus slechts in 14%.
In het artikel wordt de jurisprudentie tot nu toe geanalyseerd, en wordt gekeken in hoeverre deze in lijn is met de bedoeling van de wetgever, zoals die blijkt uit de parlementaire geschiedenis. Nu het enkel nog rechtspraak van kantonrechters betreft, is het te vroeg om echt conclusies te trekken over de vraag of de i-grond nu wel of niet leidt tot een versoepeling van het ontslagrecht. Wel kunnen alvast enkele (opmerkelijke) constateringen worden gedaan.
Wilt u het hele artikel lezen? U kunt het artikel opvragen door ons een bericht te sturen via j.baak@wijnenstael.nl o.v.v. Artikel Cumulatiegrond.