Vermoedens van wangedrag
Zijn er duidelijke vermoedens van wangedrag door werknemers (denk bijvoorbeeld aan diefstal of fraude) en lukt het niet om hier op een andere manier vat op te krijgen, dan kan onder bepaalde voorwaarden een ‘verborgen camera’ worden ingezet. Hiervoor gelden wel een aantal spelregels.
Stappen voor cameratoezicht
In mijn vorige artikel over cameratoezicht heb ik de stappen uiteen gezet voor het plaatsen van permanente camera’s. Dit ziet op de gevallen dat er geen concrete verdenking is, maar de camera’s louter preventief worden ingezet om de eigendommen en het personeel te beschermen. Deze stappen moeten ook worden doorlopen voor het gebruik van heimelijk cameratoezicht. Dit betekent dat naast een noodzakelijk en gerechtvaardigd belang, voorafgaand aan het ophangen van de verborgen camera’s instemming van de ondernemingsraad vereist is, een DPIA moet zijn uitgevoerd en de werknemers moeten weten dat in bepaalde gevallen verborgen camera’s worden ingezet.
Voorbereiding bij concrete verdenking
Aangezien in de regel bij een concrete verdenking de tijd ontbreekt om al deze stappen in gang te zetten, is het raadzaam om al op een eerder moment ervoor te zorgen dat op voorhand aan deze vereisten is voldaan, zodat zodra de verdenking er is, direct kan worden geschakeld.
Incidenteel gebruik van heimelijke camera controle
Let wel op, heimelijke camera controle mag alleen incidenteel en voor een kortere periode worden ingezet. Er moet sprake zijn van een redelijke verdenking en het is een laatste redmiddel om te achterhalen wat er buiten het reguliere zicht speelt. Daarnaast moeten de werknemers, ook indien uit de camerabeelden niets ernstigs is gebleken, achteraf worden geïnformeerd over het heimelijke cameratoezicht.
Gevolgen van niet-naleving
Wat nu als voorafgaand aan het ophangen van de verborgen camera’s niet aan al deze regels is voldaan? Los van het feit dat daarmee de regels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zijn geschonden (en de Autoriteit Persoonsgegevens sancties kan opleggen), kan de werkgever dan ook in strijd hebben gehandeld met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Artikel 8 EVRM regelt het recht van werknemers op een privéleven, hetgeen zich ook uitstrekt tot de werkplek. De vraag die dan vaak wordt gesteld is of in dat geval sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. Hoewel hiermee geen vrijbrief wordt afgegeven, zien we in de rechtspraak vaak terug dat rechters geneigd zijn om met het oog op waarheidsvinding dit bewijs toch mee te laten tellen in hun oordeel, ondanks de pogingen van de werknemer om dit te voorkomen. Toch is deze weg niet aan te raden. Is het bewijs onrechtmatig verkregen en acht de rechter de inbreuk disproportioneel, dan is niet uitgesloten dat de werkgever bij een eventuele ontbinding van de arbeidsovereenkomst alsnog wordt veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding vanwege de privacyschending.
Aanvullende regels
Daarnaast gelden hiervoor een aantal aanvullende regels. Om te beginnen moet er sprake zijn van een redelijke verdenking van diefstal of fraude, waarbij de controle middels camera’s echt het laatste redmiddel moet zijn om erachter te komen wat speelt. Heimelijke controle mag daarom alleen incidenteel worden ingezet. Het is niet toegestaan om continu werknemers heimelijk te monitoren.
DPIA en advies van de FG
Indien een werkgever voor de eerste keer heimelijk camera’s wil ophangen waarmee werknemers worden gemonitord, dan moet wederom een DPIA worden uitgevoerd. Deze DPIA hoeft niet te worden herhaald op het moment dat een volgende keer een incidentele heimelijke controle plaatsvindt. Is er binnen de organisatie een Functionaris Gegevensbescherming (FG), dan dient deze om advies te worden gevraagd bij het uitvoeren van de DPIA.
Achteraf informeren van werknemers
Last but not least, de betrokken werknemer(s) moet achteraf altijd worden geïnformeerd over de heimelijke controle. Ook als hieruit is gebleken dat de verdenking niet terecht was.
Aangemaakt: 25 september 2024
Heimelijke controle: Camera’s op de werkvloer (deel 2)
Heimelijke camera controle op de werkvloer is een krachtig middel, maar moet altijd met uiterste zorgvuldigheid en in overeenstemming met de wet worden toegepast om de privacy van werknemers te waarborgen.
Samenvattend
Het gebruik van verborgen camera’s op de werkvloer is onder strikte voorwaarden toegestaan en vereist zorgvuldige naleving van wettelijke regels en procedures om de privacy van werknemers te waarborgen.
Heeft u vragen over het implementeren van cameratoezicht op de werkvloer of wilt u meer weten over de wettelijke verplichtingen? Neem dan gerust contact op met Sophie Wierenga-Heintz.
Betrokken(en)
Gerelateerde updates
22 november 2024