Door gebruik te maken van de NOW-regeling kunnen uitzendbureaus een subsidie ontvangen om de bij hen in dienst zijnde uitzendkrachten in dienst te houden en het loon te kunnen blijven doorbetalen. Inleners kunnen zelf geen rechtstreeks beroep doen op de NOW-regeling voor de bij haar tewerkgestelde uitzendkrachten. Daarom vragen veel van deze inleners een korting op het inlenerstarief. De Rechtbank Arnhem vond dit verzoek van de groothandel Kroftman aan het uitzendbureau NettStaff terecht. De Rechtbank Arnhem oordeelde op 30 juli 2020 dat het niet redelijk is dat de inlener de volledige loonkosten moet blijven voldoen aan het uitzendbureau, wanneer een uitzendbureau een deel van de loonkosten vergoed krijgt via de NOW-regeling.
Rechtbank: inlener heeft recht op korting van uitzendbureau
Kroftman leende uitzendkrachten in van NettStaff. In kort geding verzocht het uitzendbureau NettStaff om betaling van de openstaande facturen vanaf 19 februari 2020 tot en met 7 mei 2020 van haar klant Kroftman. Toen de corona-crisis zijn intrede deed heeft Kroftman aan NettStaff bericht dat zij omzetverlies zou gaan lijden, dat zij de uitzendkrachten niet kwijt wilde en dat zij daarom wilde overleggen hoe gebruik kon worden gemaakt van de compensatieregeling van de overheid.
NettStaff heeft in samenwerking met Kroftman vervolgens een aanvraag voor de NOW-regeling ingediend, welke aanvraag is toegekend. Toch heeft NettStaff op grond van de tussen partijen bestaande raamovereenkomst de volledige loonkosten bij Kroftman in rekening gebracht voor de bij Kroftman tewerkgestelde uitzendkrachten.
De Rechtbank heeft zich uitgelaten over de vraag of Kroftman gehouden is de volledige loonkosten te voldoen. De Rechtbank beslist dat het niet redelijk is dat Kroftman 100% van de loonkosten dient te voldoen aan NettStaff in de situatie dat NettStaff een subsidie ontvangt. Dat lijkt, volgens de Rechtbank, niet te stroken met de intenties van de overheid bij het invoeren van de NOW-regeling, namelijk het behoud van werkgelegenheid.
De Rechtbank overweegt daarbij dat uit het feit dat de uitzendkrachten, die bij Kroftman werkzaam zijn gebleven, per 1 mei 2020 zijn ondergebracht bij een ander uitzendbureau en daarbij is afgesproken dat bij Kroftman slechts 20% van de loonkosten in rekening wordt gebracht, opgemaakt kan worden dat er in de uitzendbranche onderlinge afspraken worden gemaakt en dat op die manier de NOW-regeling ten goede komt aan de partij die de uitzendkrachten daadwerkelijk aan het werk houdt.
De Rechtbank laat ook blijken dat voor de beslissing van belang is dat Kroftman de uitzendovereenkomsten niet heeft opgezegd, hoewel zij daartoe wel het recht had, en derhalve kosten heeft gemaakt die zij anders had kunnen voorkomen. De Rechtbank ziet niet in waarom deze kosten voor haar rekening zouden moeten komen. Hoewel in het kort geding niet vastgesteld kan worden in hoeverre Kroftman de facturen deels zal moeten voldoen, staat wel vast dat Kroftman niet gehouden is het volledige factuurbedrag te voldoen. De vorderingen van NettStaff zijn dan ook afgewezen.
Kan iedere inlener nu een korting vragen?
Dit is voor zover bekend de eerste rechterlijke uitspraak in een discussie die uitzendbureaus en inleners vanaf het begin van de coronacrisis verdeeld houdt. Uitzendbureaus moeten de subsidie die zij ontvangen via de NOW-regeling aanwenden om de loonkosten te betalen van de bij haar in dienst zijnde uitzendwerknemers.
Wanneer een inlener geen werk heeft voor de uitzendkrachten, maar deze wel wil blijven inlenen, dan ligt het voor de hand dat de NOW-regeling wordt aangewend om een korting te verlenen aan de inlener. Op deze wijze wordt de NOW-regeling immers aangewend om uitzendkrachten in dienst te kunnen houden. Wanneer een inlener werk heeft, maar niet door wil betalen, ligt het niet voor de hand een korting op het tarief te verlenen. Daarvoor is de NOW-regeling niet bedoeld.