Blog 5 Leverancierskrediet: oneigenlijke vermenging

Aangemaakt: 16 oktober 2023

Blog 5 Leverancierskrediet: oneigenlijke vermenging

Oneigenlijke vermenging

Zowel in een productie- als distributiefase kunnen roerende zaken van verschillende eigenaren of beperkt gerechtigden zodanig door elkaar raken dat niet meer is te onderscheiden op welke zaak wiens eigendoms- of beperkte recht rust. De zaken zijn niet meer individualiseerbaar. De oorspronkelijke eigenaren of beperkt gerechtigden kunnen niet bewijzen van welke specifieke zaken zij eigenaar of beperkt gerechtigde zijn en kunnen daarom hun rechten niet uitoefenen. Naar Nederlands recht wordt dit aangeduid als oneigenlijke vermenging. Met name in faillissementen lijken curatoren te weigeren om zaken aan leveranciers terug te geven met een beroep op oneigenlijke vermenging.

Een manier om dit risico te ondervangen is door een kredieteigendomsvoorbehoud te bedingen. De leverancier blijft dan eigenaar van alle geleverde zaken, ongeacht of een deel betaald is. Een andere mogelijkheid is het overeenkomen van een bewijsovereenkomst. Tot slot merk ik op dat goed verdedigbaar is dat het individualiseringsvereiste niet zeer strikt moet worden ingevuld waardoor oneigenlijke vermenging zich in veel situaties niet voordoet althans geen probleem is voor de leverancier om zijn zaken te revindiceren. Dit zal ik uitleggen aan de hand van het volgende voorbeeld.

Leverancier A levert 100 halffabricaten onder eigendomsvoorbehoud aan de koper. Leverancier B levert 100 identieke halffabricaten onder eigendomsvoorbehoud aan deze koper. Alle geleverde halffabricaten worden opgeslagen in de fabriekshal van de koper. De zaken van A en B worden niet gescheiden opgeslagen. De zaken bevatten ook geen merkteken, nummers of ander onderscheidend kenmerk. Vervolgens failleert de koper. Leverancier A en B roepen hun eigendomsvoorbehoud in. De curator weigert echter aan zowel leverancier A aks B om 100 halffabricaten terug te geven met het argument dat zowel A als B niet kan aantonen welke precieze 100 zaken van hen zijn, omdat alle zaken identiek zijn. 

Als deze redenering van de curator wordt gevolgd, vallen de 200 zaken in de failliete boedel. Naar mijn mening moet het individualiseringsvereiste in zo’n geval echter niet zo strikt worden ingevuld. Duidelijk is namelijk dat geen van de 200 zaken eigendom is van de koper. A en B kunnen aantonen dat zij eigenaar zijn van alle zaken, alleen niet welke zaken precies door elk van hen zijn geleverd, omdat de zaken identiek zijn. Als zij kunnen aantonen hoeveel zaken van elk van hen aanwezig zijn bij de koper, dient de curator aan elk van hen 100 zaken af te geven.

Blogreeks
Wilt u alles weten over het leverancierskrediet?
Dit blog maakt deel uit van een blogreeks over het leverancierskrediet. U vindt een overzicht van alle onderwerpen door te klikken op deze link

 

 

 

Meer weten over financiering, zekerheden & leasing?

Meer weten over financiering, zekerheden & leasing?

Gerelateerde updates