Inleiding
Op 13 september 2022 heeft het hof Den Bosch in hoger beroep geoordeeld over de aansprakelijkheid van de accountant jegens haar opdrachtgever in verband met de ontijdige publicatie van een jaarrekening. In het bijzonder heeft het hof zich uitgelaten over (i) het moment waarop de jaarrekening uiterlijk gepubliceerd moet worden; en (ii) de vraag of de accountant aansprakelijk is wegens te late publicatie van de jaarrekening.
In deze zaak heeft de bestuurder van een BV een accountant opdracht gegeven om ten behoeve van de BV de jaarrekening over 2016 op te maken en te publiceren. Na het faillissement van de BV heeft de curator de bestuurder aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort en in dat verband de stelling ingenomen dat de jaarrekening over 2016 te laat openbaar is gemaakt. De bestuurder treft een schikking met de curator voor een bedrag van € 30.000. Hiervoor zoekt de bestuurder in deze zaak verhaal bij de accountant.
Wettelijk kader: opstellen, vaststellen en deponeren van de jaarrekening
Het bestuur van een BV moet jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening opmaken. Deze termijn kan door de algemene vergadering worden verlengd met maximaal nog eens vijf maanden.
Nadat de jaarrekening is opgemaakt en ondertekend, wordt deze vastgesteld door de algemene vergadering. De wet geeft hiervoor geen termijn. Zijn alle aandeelhouders tevens bestuurder van de BV? Dan geldt de ondertekening van de jaarrekening door het bestuur ook als vaststelling door de algemene vergadering.
Het deponeren van de jaarrekening bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel dient te geschieden binnen acht dagen na de vaststelling. Wanneer de jaarrekening niet binnen twee maanden na afloop van de voor het opmaken voorgeschreven termijn is vastgesteld door de algemene vergadering, moet het bestuur onverwijld de opgemaakte jaarrekening openbaar maken onder vermelding dat de jaarrekening nog niet is vastgesteld.
Oordeel hof
Tijdige publicatie?
In het geschil waarover het hof zich heeft gebogen, lag onder andere de vraag voor wanneer de publicatie van de jaarrekening van de BV uiterlijk had moeten plaatsvinden. In dit geval was de bestuurder tevens de aandeelhouder van de BV en zou ondertekening van de opgemaakte jaarrekening dus ook de vaststelling daarvan inhouden. Tegen deze achtergrond stelde de accountant zich op het standpunt dat de BV wettelijk verplicht was om de jaarrekening van de vennootschap binnen twee keer vijf maanden na afloop van het boekjaar op te maken en te ondertekenen, dus uiterlijk op 31 oktober 2017, waarmee de jaarrekening dan ook zou zijn vastgesteld. De BV had de jaarrekening vervolgens uiterlijk acht dagen later, dus op 8 november 2017, openbaar moeten maken, aldus de accountant. De accountant had belang bij deze stelling omdat zij pas op 24 november 2017 opdracht had gekregen tot het opmaken en deponeren van de jaarrekening.
Het hof volgt dit betoog van de accountant om twee redenen niet. Het oordeelt in de eerste plaats dat de in de wet neergelegde termijn voor openbaarmaking van de jaarrekening wordt bepaald aan de hand van het tijdstip van de feitelijke vaststelling ervan, en dus niet op basis van de termijn die daarvoor in acht had behoren te worden genomen, zoals de accountant bepleit. In dit geval was de jaarrekening niet daadwerkelijk binnen de wettelijke termijnen opgemaakt en dus ook nog niet vastgesteld. Bovendien, zo overweegt het hof, kent de wet een termijn voor het opmaken van de jaarrekening, maar niet voor ondertekening daarvan. De ondertekening van de jaarrekening is een zelfstandige rechtshandeling die van het opmaken van de jaarrekening moet worden onderscheiden. De in de wet bepaalde termijn voor het opmaken van de jaarrekening is dus niet tevens de termijn waarbinnen de jaarrekening moet worden ondertekend en vastgesteld.
Nu de jaarrekening ultimo 2017 nog niet was vastgesteld, diende het bestuur van de BV op grond van art. 2:394 lid 2 BW de opgemaakte jaarrekening uiterlijk op 31 december 2017 openbaar te maken met de vermelding dat deze nog niet was vastgesteld. Dit is niet gebeurd. Op dat moment had de accountant al opdracht gekregen voor het opmaken en openbaar maken van de jaarrekening.
Aansprakelijkheid accountant?
De vraag rijst of de accountant aansprakelijk is nu de jaarrekening te laat is gedeponeerd. In dit kader gaat het om de aansprakelijkheid van de accountant jegens zijn opdrachtgever. Het hof stelt de contractuele zorgplicht van de accountant jegens zijn opdrachtgever voorop. Deze zorgplicht houdt in dat de accountant de zorgvuldigheid in acht dient te nemen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Gelet op deze zorgplicht, komt het hof tot het oordeel dat een accountant die een opdracht aanneemt tot het opmaken en deponeren van een jaarrekening van een vennootschap, zich in beginsel tevens verbindt om die jaarrekening tijdig op te maken en om te bewerkstelligen dat deze vervolgens ook tijdig kan worden gepubliceerd. Het voorgaande laat onverlet dat de accountant niet aansprakelijk kan zijn, indien de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. In het onderhavige geval is daarvan echter niet gebleken. Het hof acht de accountant aansprakelijk jegens de bestuurder van de BV.
De gehele uitspraak kunt u hier raadplegen.
Slotsom
Het hof heeft duidelijkheid gegeven over de termijn voor publicatie van de jaarrekening. Bovendien laat de uitspraak zien dat niet alleen bestuurders van een vennootschap, op wie de primaire wettelijke verantwoordelijkheid voor het deponeren van de jaarrekening ligt, ook accountants met succes aansprakelijk kunnen worden gehouden wegens een te late publicatie van de jaarrekening. Vragen over deze materie? Weet ons, of onze collega’s van het Corporate Litigation team graag te vinden.