Op 14 oktober 2022 oordeelde de Hoge Raad over de maatstaf die geldt voor de aansprakelijkheid van een gerechtsdeskundige. Uit het arrest blijkt dat er geen ernstig verwijt of ernstige fout vereist is om die aansprakelijkheid aan te nemen.
Het geschil
In een echtscheidingsprocedure heeft een gerechtsdeskundige een waardering gemaakt van de aandelen van één van de echtgenoten (de man) in een B.V. die op haar beurt een derde van de aandelen in een ICT-bedrijf hield. De andere echtgenoot (de vrouw) had naar aanleiding van de echtscheiding recht op de helft van de waarde van de aandelen.
De vrouw meent dat de deskundige in zijn waardering ernstige fouten heeft gemaakt en de waarde van de aandelen als gevolg daarvan op een te laag bedrag heeft vastgesteld. Op grond hiervan stelt de vrouw de gerechtsdeskundige (in een afzonderlijke procedure) aansprakelijk.
Het voornaamste verwijt dat de vrouw de gerechtsdeskundige maakt, is dat hij zijn onderzoek niet heeft heropend na ontvangst van de jaarrekening van de B.V. over 2008. Uit de na afloop van het onderzoek verstrekte jaarrekening bleek dat de B.V. ook inkomsten had naast de deelneming in het ICT-bedrijf, anders dan de deskundige had aangenomen op basis van de mededelingen van de man. Als gevolg hiervan was de waarde van de aandelen mogelijk hoger dan de eerder door de deskundige vastgestelde waarde.
Oordeel rechtbank
De rechtbank gaat eerst in op de aansprakelijkheidsmaatstaf en oordeelt dat er van onrechtmatig handelen slechts sprake is indien de gerechtsdeskundige een ernstige fout heeft gemaakt waarvan hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Deze verhoogde aansprakelijkheidsdrempel is volgens de rechtbank op zijn plaats omdat een deskundige in vrijheid en onbevangenheid moet kunnen oordelen. Bovendien kan het (te) snel aannemen van een beroepsfout ook het onwenselijke gevolg hebben dat partijen die het niet eens zijn met een voor hen nadelige uitspraak, relatief eenvoudig een procedure kunnen instellen tegen de deskundige.
De rechtbank overweegt dat de gerechtsdeskundige in deze zaak een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De gerechtsdeskundige was afgegaan op de mededeling van de man dat de B.V. geen omzet had buiten haar deelneming in het ICT-bedrijf. Uit de door de vrouw verstrekte jaarrekening over 2008 bleek dat deze mededeling niet juist was. Door niet aan het hof voor te stellen dat het onderzoek heropend moest worden, heeft de gerechtsdeskundige volgens de rechtbank een ernstige fout gemaakt waarvan hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt, zodat hij aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade.
Oordeel hof
Het hof komt tot een andere aansprakelijkheidsmaatstaf. Volgens het hof is geen ‘ernstige fout’ of ‘ernstig verwijt’ vereist om aansprakelijkheid van een gerechtsdeskundige aan te nemen. Toch komt het hof tot de conclusie dat de gerechtsdeskundige in deze zaak niet aansprakelijk is. Het hof hecht belang aan de rol van de rechter in de echtscheidingsprocedure. De rechter was bekend met de later ontvangen jaarrekening en de potentiële impact daarvan op de waardering van de aandelen en had desondanks geoordeeld dat de gerechtsdeskundige op juiste wijze en in voldoende mate rekening had gehouden met de jaarrekening. Bovendien had de gerechtsdeskundige het hof in de gelegenheid gesteld om hem nadere instructies te geven, door openheid van zaken te geven over (de impact van) de jaarrekening. Het hof concludeert dat de gerechtsdeskundige niet onzorgvuldig heeft gehandeld.
Oordeel Hoge Raad
Volgens de Hoge Raad heeft het hof het bij het juiste eind: het is voor het aannemen van aansprakelijkheid van een gerechtsdeskundige niet vereist dat een gerechtsdeskundige een ernstige fout heeft gemaakt of dat hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De Hoge Raad overweegt dat de deskundige op grond van art. 198 lid 1 Rv zijn opdracht onpartijdig en naar beste weten dient te volbrengen. Daarbij dient hij de zorgvuldigheid in acht te nemen die mag worden verwacht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam deskundige bij uitbrengen van een deskundigenbericht in een gerechtelijke procedure. Wat die zorgvuldigheid in een concreet geval inhoudt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard en de inhoud van de opdracht en de aard en ernst van de betrokken belangen.
Ook dient de rol van de rechter te worden meegewogen. De rechter bepaalt immers welke vragen aan de deskundige worden voorgelegd, of het deskundigenbericht beantwoordt aan die vraagstelling en of het deskundigenbericht toereikend is voor de door de rechter te nemen beslissing. Tot slot is de waardering van het deskundigenbericht aan het oordeel van de rechter overgelaten.
De gehele uitspraak kunt u hier raadplegen.
Ook de conclusie van de advocaat-generaal die voorafging aan het arrest van de Hoge Raad is interessant. In deze conclusie geeft de advocaat-generaal een goed beeld van de context waarin een gerechtsdeskundige werkt en wat de rol van partijen en de rechter is.
Slotsom
In de literatuur is wel bepleit dat de gerechtsdeskundige alleen aansprakelijk is als hij een ernstige fout heeft gemaakt en hem daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat een dergelijke verhoogde drempel voor aansprakelijkheid van de gerechtsdeskundige niet geldt, anders dan bijvoorbeeld voor de aansprakelijkheid van een bindend adviseur of een bestuurder van rechtspersonen.
Vragen over deze materie? Weet ons of onze collega’s van het Litigation team team graag te vinden.