Jordy Hurenkamp schreef voor het tijdschrift Jurisprudentie Onderneming & Recht (JOR) een annotatie over de aansprakelijkheid van een bestuurder voor een misleidend prospectus, zoals centraal stond in de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 februari 2020.
Het draait in de uitspraak om de vastgoedfondsen Bouw State II en III, die vanaf 2007 obligaties van € 50.000 per lening hebben uitgegeven aan beleggers. Volgens de prospectussen was het doel van de fondsen om door aankoop, verhuur en verkoop van nationaal en internationaal vastgoed een vast rendement te realiseren op de obligaties. Na de economische crisis vallen de fondsen in 2013 om en blijken de obligaties waardeloos. Twee particuliere beleggers, een timmerman en zijn echtgenote, stellen onder meer de bestuurder van de fondsen aansprakelijk, omdat zij de uitlatingen in de media en de prospectussen misleidend vinden. In een eerdere zaak over het Bouw State V-fonds bleef dat verwijt van een claimstichting aan dezelfde bestuurder tot aan de Hoge Raad zonder resultaat (ECLI:NL:HR:2019:448). In deze zaak, waarin de feitelijke grondslag van de verwijten verschilt, stelt de rechtbank de beleggers wél in het gelijk, maar vernietigt het hof de veroordeling van de bestuurder tot terugbetaling van de inleg aan de beleggers.
Klik hier voor de volledige annotatie van Jordy Hurenkamp bij de uitspraak, gepubliceerd onder JOR 2020/176.
Eerder schreef hij ook een artikel over hetzelfde onderwerp: J.R. Hurenkamp, Bestuurdersaansprakelijkheid voor een misleidend prospectus – een (nieuwe) tussenstand?, Maandblad voor Ondernemingsrecht 2019/10.2.
13 juli 2020.